De dood van een partner, (naast) familielid of een andere dierbare of belangrijke persoon heeft een enorme impact op het leven van de achterblijver(s). Men zal zich geleidelijk moeten aanpassen aan de veranderde omstandigheden. Dit soort processen gelden (in mindere mate) ook voor de perioden nadat kinderen het ouderlijk. Het proces van aanpassing na een zo'n (ingrijpend) verlies heet een rouwproces. Hoe dit rouwproces eruit ziet hangt af van een aantal factoren (leeftijd, innerlijke kracht, steun van buitenaf en de mate waarin er voorbereiding is geweest op het ingrijpende verlies/gebeurtenis).
Tijdens het proces van rouwverwerking wordt een een groot deel van de beschikbare energie en aandacht in beslag genomen wat zorgt voor allerlei lichamelijke en emotionele gevolgen:
Soms blijft men steken in het rouwproces en is het zaak om een psycholoog te vragen om hulp bij een gezonde rouwverwerking.
Iedereen verwerkt op zijn/haar eigen manier verlies. Er zijn geen regels voor. Het is belangrijk dat de rouwende kan rouwen zoals hij/zij dat wil en nodig heeft. Vrij algemeen kan gesteld worden dat de meeste rouwenden de volgende punten moeten hebben ervaren voordat zij kunnen zeggen dat het verlies verwerkt is:
Over de duur van het rouwproces kan niet veel gezegd worden; dit is sterk afhankelijk van de persoon en de situatie. Het rouwproces varieert van een paar dagen tot jarenlang (zelfs levenslang in sommige gevallen).
Het verlies is verwerkt als het verdriet niet meer het leven beheerst. Uiteraard denkt zo iemand er nog wel af en toe aan maar het beheerst niet meer het dagelijkse leven.
In het rouwproces na overlijden zijn een viertal fasen te onderscheiden: