Een anticonceptiemiddel (voorbehoedmiddel) beschermt tegen zwangerschap tijdens seks. Het voorkomt dat de zaadcel bij de eicel komt of dat het embryo zich kan nestelen in de baarmoeder.
Aan het eind van de 19e eeuw kwam het gebruik van anticonceptiemiddelen in opkomst. Met de uitvindingen van de pil rond 1960, nam het gebruik een enorme vlucht in de Westelijke wereld. In Nederland werd de pil tot 1969 slechts op medische indicatie voorgeschreven, pas daarna nam het gebruik in Nederland ook enorm toe.
Er zijn diverse middelen beschikbaar die beschermen tegen zwangerschap.
Het is erg belangrijk om rekening te houden met het feit dat de betrouwbaarheid van de pil afneemt als de dagelijkse dosering niet wordt ingenomen. Er zijn echter voldoende alternatieven waarbij geen dagelijks innemen noodzakelijk is. Denk hierbij aan het spiraal, de prikpil etc.
Anticonceptiemiddelen verschillen in werking, gebruik, betrouwbaarheid en bijwerkingen. Er zijn anticonceptiemiddelen met hormonen (oestrogenen en progestagenen) en zonder hormonen.
Als er geen kinderwens (meer) bestaat kan er gekozen worden voor een sterilisatie.
Bedenk wel dat anticonceptiemiddelen alleen beschermen tegen ongewenste zwangerschap en niet tegen geslachtsziekten.
Een combinatiemethode bevat twee hormonen: 'oestrogeen' en 'progestageen', voorbeelden van combinatiemethoden zijn de combinatiepil, de anticonceptiepleister en de anticonceptiering.
De combinatiemethode kent twee belangrijke kenmerken:
Combinatiemethoden zijn er in diverse doseringen. Als je borstvoeding geeft wordt het gebruik van de combinatiemethode afgeraden. Ook in het geval van oestrogeen intolerantie wordt de methode afgeraden.
Er zijn naast het gebruik van anticonceptiemiddelen ook andere methoden om een zwangerschap te voorkomen. Deze methoden zijn echter niet zo betrouwbaar als de hierboven aangegeven middelen.