De contactlens is een alternatief voor de bril.
Een goede contactlens zorgt ervoor dat:
Voorheen sprak men in het Nederlands van contactglas en in het Engels van contact lens, in overeenstemming met brillenglas en spectacle lens. Nu zegt men in het Nederlands meestal contactlens, vermoedelijk naar Engels voorbeeld. Dit wordt ook afgekort tot lens, zoals in 'zij draagt lenzen'.
Al in 1508 ontwierp Leonardo da Vinci als eerste de contactlens, maar pas in 1636 werd dit idee verder uitgewerkt door René Descartes. Hij maakte een ruwe mathematische schets en beschreef hoe een buisje gevuld met water tegen het oog zou kunnen worden gehouden. Verder kwam de bekende wiskundige en filosoof overigens niet. Later verdiepten meer wetenschappers zich in de contactlens. De Franse oogarts Kalt ontwierp in 1888 een systeem met glazen die op het hoornvlies dreven. Vanaf dit moment ging het snel met de ontwikkeling van de contactlens. In 1935 werd een nieuw materiaal ontwikkeld, het perspex, waardoor lenzen kleiner gemaakt konden worden. In de jaren vijftig was het in de VS erg populair om lenzen te dragen, alhoewel de meeste mensen er niet goed tegen konden en de gewenningsperiode lang was. Vooral na 1970 was de belangstelling in contactlenzen groot. In 1973 kwamen de eerste, permanent te dragen, zachte lenzen. In 1975 verschenen de eerste zuurstofdoorlatende harde lenzen. In 1985 werd de fabricage voor een groot deel geautomatiseerd.
Voordelen van contactlenzen ten opzichte van een bril kunnen zijn (maar dit verschilt sterk van persoon tot persoon):
Nadelen van contactlenzen ten opzichte van een bril kunnen zijn (verschilt sterk van persoon tot persoon):
Een lens kan van 's ochtends tot 's avonds gedragen worden. Draagt men 's nachts lenzen die voor overdag bedoeld zijn, dan kan dit nadelig zijn voor het oog. Als de lens uit de lenshouder wordt gehaald, controleert men of de lens niet achterstevoren zit. Hiervoor wordt de lens op de vingertop gelegd en aan de zijkant bekeken. Als de lens goed om zit, wordt deze op het oog aangebracht door met andere hand het bovenste ooglid omhoog te trekken, en de lens op het oog te leggen, zonder dat de vinger op het hoornvlies drukt. De lens hoort nu pijnloos op het oog gezogen te worden door een combinatie van luchtdrukverschil (denk aan een schoteltje op een natte aanrecht) en cohesie/adhesie. Is het wel pijnlijk, dan kan er een vuiltje tussen het oog en de lens zitten, of kan er een scheurtje in de lens zitten.
Bij het uitnemen houdt men wederom het bovenste ooglid omhoog, terwijl de lens met de andere hand naar het oogwit getrokken wordt, en vervolgens met de duim en wijsvinger van de andere hand gepakt wordt. Bij harde contactlenzen is het niet ongebruikelijk om in plaats daarvan een zuignapje te gebruiken. Meestal worden echter met de hand de oogleden aangespannen die dan in feite door een knijpbeweging de lens van het oog 'plukken'.