Uitgelichte Wratten specialisten in Coevorden
Coevorden,
Drenthe
Assen,
Drenthe
Westerveld,
Drenthe
Noordenveld,
Drenthe
Assen,
Drenthe
De Wolden,
Drenthe
Zoek naar de beste zorgaanbieders in uw omgeving
Bekijk ook:
Wratten
Een wrat (de officiële naam is verruca) is een uitwas op de huid, een harde, eeltachtige vergroeiing van de opperhuid in de vorm van een bloemkoolvormig knobbeltje. Een wrat ontstaat door de besmetting met een virus uit de familie humaan papillomavirus (HPV). Verschillende typen van dat virus zorgen voor verschillende soorten wratten. Sommige veroorzaken wratten op de huid, andere op de slijmvliezen. Het virus kan de huidcellen aanzetten tot snelle deling waardoor een wrat ontstaat. Vrijwel iedereen heeft weleens wratten gehad: ze verdwijnen vrijwel altijd spontaan. Het virus blijft echter vaak in de huid aantoonbaar, zonder dat er een wrat ontstaat.
Besmetting
HPV wordt overgebracht door direct huidcontact. Ook op vochtige oppervlakken kan het virus intact blijven en overgebracht worden. Vloeren van sportkleedkamers, openbare douches en zwembaden zijn hierdoor mogelijke besmettingsbronnen. Het risico op besmetting neemt verder toe wanneer er een wondje in de huid is zoals een schaafwond, hondenbeet, sneetje van het scheren etc. Besmetting op zich hoeft nog niet te leiden tot een wrat. Het virus verspreidt zich door het hele lichaam. Wie besmet is, kan daardoor ook wratten krijgen op andere plaatsen. Krabben, vocht en nagelbijten vergroten de kans op besmetting. Na de besmetting duurt het minstens een maand, maar soms wel twintig maanden voordat er een wrat verschijnt. Omdat kinderen vaak nog geen afweerstoffen tegen HPV hebben, hebben zij het meeste last van wratten. Bovendien komen ze via zwembaden, sport, vakantiekampen, school etc. meer in contact met besmette locaties, en lopen ze vaker wondjes op door ruwe spelletjes. Van de mensen met wratten is 53 % jonger dan 19 jaar. Als een kind wratten heeft kunnen andere gezinsleden ook besmet raken. Een andere risicocategorie wordt gevormd door personen met een verzwakt immuunsysteem, zoals kankerpatiënten die chemotherapie krijgen, mensen die na een transplantatie medicijnen krijgen om het immuunsysteem te onderdrukken of mensen met aids.