De posttraumatische stressstoornis (PTSS) is een psychische aandoening die is ingedeeld bij de angststoornissen. De aandoening ontstaat als gevolg van ernstige stressgevende situaties, waarbij sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit. Deze situaties zijn voor de persoon traumatisch.
Voorbeelden van dergelijke situaties zijn:
De symptomen die voorkomen bij een Posttraumatische Stressstoornis zijn als volgt beschreven in de DSM-IV-TR:
Voortdurende herbeleving van deze traumatische gebeurtenis op minstens één van de volgende vijf manieren:
Aanhoudende vermijding van prikkels die bij het trauma horen, of afstomping van de algemene reactiviteit wat blijkt uit minstens drie van de volgende zeven symptomen:
Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid die voorafgaand aan de traumatische gebeurtenis niet aanwezig waren, wat blijkt uit minstens twee van de volgende vijf symptomen:
De bovengenoemde symptomen duren langer dan één maand
De stoornis veroorzaakt in belangrijke mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
De geijkte behandeling bestaat uit trauma gerichte cognitieve gedragstherapie (CGT), waarin onder andere gewerkt wordt aan het oplossen en verminderen van de angstklachten door middel van imaginaire exposure aan de herinneringen van de traumatische gebeurtenis en blootstelling door middel van in-vivo exposure. Verder wordt een divers spectrum aan medicatie voorgeschreven om de symptomen van angst te onderdrukken; anti-depressiva, slaapmiddelen en angstremmers (benzodiazepines).
Naast CGT met imaginaire exposure zijn andere psychologische behandelingen werkzaam gebleken. Alle werkzame behandelingen voor PTSS zijn traumagericht en komen overeen dat men in gedachten teruggaat naar de traumatische gebeurtenis.
BEPP (Beknopte Eclectische Psychotherapie voor PTSS) en EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) zijn alternatieven voor CGT. Bij BEPP wordt naast imaginaire exposure ook tijd besteed aan informatie over het ziektebeeld PTSS. Na het meemaken van een traumatische gebeurtenis wordt men nooit meer de persoon als voorheen. Men leert namelijk van de gebeurtenis. Daarom wordt in BEPP ook aandacht besteed aan hoe de traumatische gebeurtenis het zelfbeeld en de kijk op de wereld heeft veranderd. BEPP is oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van politiemensen met een PTSS. Deze behandelmethode bleek ook werkzaam bij anderen.
EMDR is naast de behandeling van PTSS bij volwassenen ook effectief bij behandeling van kinderen. Er wordt wel gezegd dat EMDR sneller werkt dan andere psychologische therapieën voor PTSS. Hier is echter geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs voor. Wel blijkt dat de behandeltijd per sessie verschilt tussen de therapieën. Meestal vinden therapiesessies eenmaal per week plaats en is de duur per sessie bij EMDR 1,5 uur en bij andere therapieën 45 minuten tot een uur. Bij verschillende wetenschappelijke instituten wordt geëxperimenteerd of behandeling van PTSS versneld kan worden door meer sessies per week aan te bieden.