Een afgenomen gezichtsvermogen kan verschillende symptomen bevatten. Meestal wordt hiermee bedoeld dat de gezichtsscherpte (visus) is afgenomen. Het oog heeft moeite om zich aan te passen waardoor iemand minder goed voorwerpen kan waarnemen. Iemand kan bijziend zijn (voorwerpen in de verte worden niet duidelijk waargenomen) of juist verziend (voorwerpen dichtbij worden minder goed waargenomen). Oudziendheid is een oogafwijking die voor kan komen vanaf ongeveer 45 jaar waarbij iemand voorwerpen die dichtbij zijn slechter ziet.
Een afgenomen gezichtsvermogen kan ook betekenen dat iemand moeite heeft met:
Als u merkt dat u moeite heeft met het zien van voorwerpen op afstand en/of dichtbij is het verstandig een oogmeting te laten uitvoeren.
Wanneer de ogen regelmatig worden gecontroleerd, is de kans groter dat bepaalde aandoeningen als glaucoom, staar en netvliesloslating vroegtijdig worden ontdekt zodat behandeling kan worden ingezet.
Ook wanneer iemand veel last heeft van hoofdpijn en duizeligheid is het verstandig de ogen te laten controleren. Hoofdpijn en duizeligheid kunnen ontstaan wanneer de ogen zich veel moeten inspannen om scherp te kunnen zien. De hoofdpijn zit meestal boven de ogen. De klachten zijn vaak dagelijks aanwezig en nemen in de loop dan de dag toe.
Iemand die contactlenzen draagt doet er verstandig aan minimaal één keer per jaar de ogen te laten controleren. Bij iemand die een bril draagt is een controle eens per twee jaar voldoende.
Het meten van de gezichtsscherpte wordt door een opticien of oogarts gedaan. De visus wordt afzonderlijk bij beide ogen gemeten, eventueel met bril of lenzen.
Het gezichtsvermogen kan op verschillende manieren worden getest: