Osteoporose is de medische term voor botontkalking. Het gevolg van botontkalking is dat de botten brozer worden en gemakkelijker breken. Het is deels een natuurlijk proces dat hoort bij het ouder worden. Rond het 25e levensjaar is de dichtheid van de botten het grootst; vanaf deze leeftijd neemt de botdichtheid langzaam af. Het lichaam moet dan zorgen voor voldoende mineralen in de botten om poreusheid en broosheid tegen te gaan. Op hogere leeftijd zal iedereen, man of vrouw, uiteindelijk met verminderende botdichtheid te maken krijgen.
Botontkalking kan ook op jongere leeftijd ontstaan, maar dit komt minder vaak voor. Het proces is vooral bekend bij vrouwen na de (vroege) overgang. Tijdens de overgang maakt het lichaam veel minder oestrogeen aan en dit hormoon speelt een belangrijke rol bij de opbouw van nieuw botweefsel. Bij vrouwen die de overgang gepasseerd zijn, gaat het proces van botontkalking dus extra snel.
Men spreekt pas van de aandoening osteoporose als er bovenmatig botafbraak plaatsvindt. Het bot is dan zo verzwakt dat het gemakkelijk kan breken.
Osteoporose is overigens geen vrouwenziekte. Hoewel het vaker bij vrouwen voorkomt dan bij mannen, kunnen ook mannen deze aandoening krijgen.
Soms is osteoporose het gevolg van een bepaalde ziekte. Een voorbeeld is de botziekte osteogenesis imperfecta; mensen met deze ziekte krijgen al op heel jonge leeftijd osteoporose. Verder kan osteoporose ontstaan bij diabetes mellitus (suikerziekte), hyperthyreoïdie (verhoogde schildklierwerking), anorexia nervosa (te sterke vermagering), levercirrose (schrompeling van de lever) en door langdurig gebruik van corticosteroïden (zoals Prednison). Ook een gebrek aan vitamine D kan dit veroorzaken. Bij deze vormen van osteoporose ligt de oorzaak buiten de botten zelf. Dit noemt men secundaire osteoporose.