Uitgelichte Ziekte Van Alzheimer specialisten in Vlissingen
Huisartsenpraktijk Rosenburglaan
Vlissingen,
Zeeland
Roebroeck en E R van Russen Groen Huisartsen Mw J M G
Vlissingen,
Zeeland
Vlissingen,
Zeeland
Hooge Platen Huisartsenpraktijk
Sluis,
Zeeland
Kamperland Huisartsenpraktijk M F J M ten Have en M de Pagter
Noord-Beveland,
Zeeland
Huisartsenpraktijk Westkapelle
Veere,
Zeeland
Zoek naar de beste zorgaanbieders in uw omgeving
Bekijk ook:
Ziekte Van Alzheimer
De ziekte van Alzheimer is een degeneratieve aandoening waarbij de cellen in bepaalde delen van de hersenen niet goed meer functioneren en geleidelijk afsterven. De aandoening is vernoemd naar Aloïs Alzheimer, een Duitse psychiater en neuropatholoog. Patiënten die lijden aan de ziekte van Alzheimer krijgen te maken met een geleidelijke achteruitgang. In eerste instantie zijn er alleen denk- en geheugenstoornissen, maar na verloop van tijd worden de symptomen erger. Een exacte diagnose is doorgaans pas mogelijk na overlijden, waarbij de plaques en tangles tijdens een autopsie pas waarneembaar zijn. De ziekte wordt veelal vastgesteld bij personen die ouder zijn dan 65 jaar. Minder vaak komt er ook een tweede variant voor, die 'vroege alzheimer' of in het Engels,'early onset Alzheimer disease' wordt genoemd. Sinds het begin van de vorige eeuw is er veel kennis vergaard over de plaques en tangles die zo kenmerkend zijn voor de ziekte van Alzheimer. Ook wordt er steeds meer inzicht verkregen in de genetische factoren van deze aandoening.
Symptomen
De ziekte van Alzheimer wordt door een neuroloog of (neuro)psycholoog vastgesteld door middel van geheugentests, een uitgebreide medische anamnese en gesprekken met de familie. De ziekte wordt gekenmerkt door een voortschrijdende achteruitgang van de cognitieve functies. Alzheimer begint vaak 'onschuldig' met de eerste symptomen: een lichte vorm van geheugenverlies en een afnemend reactievermogen door verminderde hersenactiviteit. Als de ziekte voortduurt, ontstaan ook stoornissen in het langetermijngeheugen. Verder ontstaan vroeg in de ziekte taalstoornissen, zoals woordvindstoornissen, stoornissen in taalbegrip en afgenomen woordproductie. Deze problemen ontwikkelen zich tot afasie. Daarnaast ontstaan visueel-ruimtelijke stoornissen, waardoor patiënten bijvoorbeeld verdwalen in een bekende omgeving. In een later stadium ontstaat een apraxie, waardoor een patiënt allerlei vertrouwde handelingen niet meer kan verrichten, zoals aan- en uitkleden en zichzelf verzorgen. Geleidelijk ontstaat ook apathie: de patiënt trekt zich terug, wordt onverschilliger, verliest zijn interesse in de omgeving, zijn initiatief neemt af en hij besteedt minder aandacht aan zelfverzorging. Bij een groot percentage patiënten komen stemmingsveranderingen voor, zoals depressie. Acute verslechteringen kunnen optreden bij infectie, medicijnvergiftiging, ziekenhuisopname en plotselinge grote veranderingen, zoals een verhuizing. Bekend is het delier (bewustzijnsdaling veroorzaakt door een organisch defect) bij infectie en ziekenhuisopnames. Het langzame progressieve beloop leidt tot achteruitgang van alle functies, uiteindelijk leidend tot een volledige afhankelijkheid van dagelijkse verzorging. De gemiddelde ziekteduur is acht jaar. De ontwikkeling van de ziekte kan versterkt worden door vereenzaming. De psychische functies worden dan minder gebruikt, waardoor de kwaliteit achteruit kan gaan. Er zijn drie fases te herkennen in het ziekteverloop:
- 1. Geheugenverlies (ook wel de preklinische fase genoemd). Kenmerkend in deze fase zijn: vergeetachtigheid, desoriëntatie, verandering van persoonlijkheid en vermindering van reactievermogen.
- 2. Geestelijke invaliditeit. In deze fase wordt de patiënt duidelijk belemmert in zijn dagelijkse leven door geestelijke invaliditeit. Het kortetermijngeheugen functioneert niet meer goed en patiënten krijgen daarnaast verminderde controle over emoties. Het is de fase die voor familieleden en naasten erg confronterend kan zijn. De patiënt raakt steeds meer zijn zelfstandigheid kwijt.
- 3. Volledige onafhankelijkheid. De laatste en tevens meest ernstige fase van de ziekte. De motorische vaardigheden verslechteren. De patiënt heeft vrijwel 24 uur per dag zorg nodig en kan eigenlijk niets meer zelfstandig. Doordat de hersenactiviteit is ontwricht is de patiënt vatbaar voor een beroerte, infectie of longontsteking. Ademhalingsproblemen nemen toe. De laatste fase eindigt onverbiddelijk in een comateuze toestand, waarop de dood volgt.