Pleuravocht is de pathologische ophoping van vocht tussen de beide longvliezen, de pleura parietalis en de pleura visceralis. Hierdoor kan een patiënt benauwd worden (dyspnoe), met name bij inspanning en platliggen.
Kenmerkende symptomen zijn:
De oorzaken van pleuravocht kunnen worden ingedeeld in twee vormen:
Transudatief pleuravocht
Bij dit soort pleuravocht is er vaak een systemische verandering, waardoor vocht zich tussen de longvliezen ophoopt. Men denkt dan aan de volgende oorzaken:
Verdere ontlasting van het vocht wordt niet aanbevolen indien er sprake is van decompensatio cordis. Deze ziekte dient behandeld te worden met medicijnen.
Exsudatief pleuravocht
Bij exsudatief pleuravocht is er sprake van een lokaal probleem, waardoor vocht zich ophoopt. Oorzaken zijn:
Behandeling bestaat uit een pleurapunctie: het verwijderen van vocht uit de holte van de longvliezen.
Bij een pleurapunctie wordt vocht verwijderd uit de pleuraholte, waardoor de klachten van de vochtophoping kunnen verminderen. Ook kan het verkregen vocht nader onderzocht worden.
Pleurapunctie
De pleurapunctie vindt plaats terwijl de patiënt op een bed of onderzoektafel ligt of zit. De huid wordt schoongemaakt met jodium of alcohol. De longarts zit meestal aan de rugzijde en brengt een naald in tussen twee ribben, tot in de holte tussen de twee longvliezen (de pleuraholte). Bij een diagnostische punctie wordt met een spuit vocht opgezogen en opgestuurd voor onderzoek. Deze ingreep gebeurt zonder plaatselijke verdoving, omdat dit meestal pijnlijker is dan de prik zelf.
Ontlastende punctie
Bij grote hoeveelheden vocht kan gekozen worden voor een ontlastende punctie, waarbij vocht wordt afgenomen door een slangetje dat via de punctienaald in de pleuraholte wordt gebracht. Bij een ontlastende punctie wordt de huid wél verdoofd.
Op het wondje komt een pleister. Het is verstandig een halfuur na het onderzoek rustig aan te doen. Soms laat de arts nog röntgenfoto's maken om het effect van de pleurapunctie goed te kunnen beoordelen.