Eetstoornissen - Amsterdam, Noord-Holland

Op deze pagina vindt u een zorgvuldig samengestelde lijst van de beste specialisten op het gebied van eetstoornissen in Amsterdam, Noord-Holland. Ontdek deskundige hulp en ondersteuning voor een effectieve behandeling en herstel.

Uitgelichte Eetstoornissen specialisten in Amsterdam

Zoek naar de beste zorgaanbieders in uw omgeving

Bekijk ook:

Eetstoornis

Een eetstoornis is een psychische aandoening, een afwijking van het normale eetgedrag behorend bij de leeftijd, het geslacht, en dergelijke. Het probleem kan zich bevinden in de hoeveelheid voedsel die iemand tot zich neemt (te veel of te weinig), in eetaanvallen, in het uitbraken van voedsel (met als doel gewichtscontrole), in voedselweigering, ... Indien de betroffene lijdt aan overeten, ontstaat het risico van obesitas (vetzucht). In het handboek Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders zijn twee eetstoornissen beschreven:

  • Anorexia nervosa (magerzucht): men zal er alles aan doen om heimelijk wegen te vinden niet te hoeven eten.
  • Boulimia nervosa: men is sterk geobsedeerd om heimelijk veel te eten en dit kort daarna weer uit te braken, of te laxeren.
Afhankelijk van de effectiviteit van braken of laxeren zal de betroffene in gewicht afnemen of toenemen. Verder wordt in het handboek ook nog melding gemaakt van een restgroep: eetstoornis niet anderszins omschreven. Hieronder vallen stoornissen die wel afwijkingen van het eetgedrag betreffen, maar niet onder de bovenstaande ziektebeelden vallen. In appendix B van het DSM-IV (voorgestelde onderzoekscriteria) is ook nog sprake van de eetbuistoornis (Binge Eating Disorder): Deze eetstoornis heeft grote overeenkomsten met boulimia nervosa doordat de betrokkene aan eetbuien lijdt, maar het compensatiegedrag (braken etc.) ontbreekt. Als gevolg hiervan kan de patiënt gewichtproblemen ontwikkelen. Dit kan vervolgens weer tot lichamelijke en psychische klachten leiden. (Nog) niet in het het DSM-IV vermeld, maar wel in onderzoek, is de aandoening orthorexia nervosa, die zich kenmerkt door een obsessie voor de gezondheid van het voedsel. Volgens psycholoog Tatjana van Strien komen eetbuien veel voor bij mensen die lijnen. Abnormaal eetgedrag onderscheidt men in emotioneel eetgedrag (eten wanneer men zich rot voelt, of eten voor de gezelligheid) en extern eetgedrag (eten terwijl men geen honger heeft, maar naar aanleiding van een externe aanleiding). Volgens haar hebben beide categorieën baat bij psychologische hulp alvorens te gaan lijnen. Bij kinderen komt een aantal speciale eetstoornissen voor, bijvoorbeeld pica en ruminatiestoornis. Een andere eetstoornis is de selectieve eetstoornis waarbij men heel kieskeurig is over wat men wel en niet eet. Aan het televisieprogramma Farm of Fussy Eaters deden enkele mensen met deze eetstoornis mee.

Oorzaken en Factoren

Er is niet één oorzaak voor het ontstaan van eetstoornissen aan te wijzen. Een combinatie van factoren speelt een rol. Omdat anorexia en boulimia overwegend bij vrouwen en meisjes voorkomen, hebben cultureel-maatschappelijke en sociale verklaringen zich tot nu toe grotendeels toegespitst op hun situatie. Maar ook jongens en mannen lijden aan eetstoornissen. Het zal daarom duidelijk zijn dat geen van de factoren op zichzelf de doorslag geeft. Het gaat altijd om een samenspel, waarbij de invloed van de specifieke factoren bij elke patiënt weer enigszins anders kan liggen. Globaal kunnen de volgende factoren worden onderscheiden. Cultureel-maatschappelijke factoren De toename van het aantal vrouwen met eetproblemen kan in verband gebracht worden met de veranderende rol van vrouwen in de westerse samenleving. Aan de ene kant moeten vrouwen nog steeds het ideaal van de zorgende, zachtaardige en aantrekkelijke echtgenote en moeder naleven, aan de andere kant worden ook steeds meer traditioneel 'mannelijke' activiteiten van hen verwacht, zoals een studie en een loopbaan. Deze vaak tegenstrijdige verwachtingen kunnen leiden tot het onmogelijke streven om 'perfect' te zijn of tot verwarring over de eigen identiteit als vrouw. Manipulaties van het eetgedrag en het lichaam zijn dan manieren om met deze problematiek om te gaan. Eén eis die aan vrouwen in de westerse cultuur wordt gesteld speelt daarbij een centrale rol: slank zijn. Het slankheidsideaal lijkt een belangrijke factor in het ontstaan van anorexia en boulimia nervosa. Het 'ideale vrouwelijke figuur, zoals dat in de media veelvuldig wordt getoond, is steeds minder vrouwelijk, dat wil zeggen: heeft steeds minder heupen en billen. Het gewicht van modellen daalt nog steeds en ligt dikwijls ruim onder de norm voor een diagnose van anorexia nervosa. In landen als Japan, waar de invloed van de westerse cultuur toeneemt, neemt ook het aantal anorexia- en boulimiagevallen toe. Onder invloed van deze westerse 'ideaalbeelden' doen veel vrouwen dan ook "aan de lijn", soms een leven lang. Meisjes blijken steeds jonger ontevreden te zijn met hun uiterlijk en proberen hun voedselinname te beperken. Juist het dieet houden vormt een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van eetstoornissen, zeker wanneer men geen of maar een matig overgewicht heeft. Voor anorexia-patiënten geldt dat zij doorschieten in hun lijngedrag; voor BED/boulimia-patiënten geldt dat het lijngedrag het ontstaan van eetbuien in de hand werkt Sociale factoren De invloed van het westerse slankheidsideaal dringt uiteraard niet alleen door via de media, maar manifesteert zich ook in de sociale omgeving. Ongezond lijngedrag van bijvoorbeeld een ouder kan leiden tot ongezond lijngedrag van een kind. Herhaalde, kritische opmerkingen over lichaamsomvang, uiterlijk en gewicht door familieleden, partners, vrienden, klasgenoten, medestudenten of collega's kunnen aanleiding geven tot onnodig lijngedrag, dat zich weer kan ontwikkelen tot anorexia of BED/boulimia. Naarmate de persoon die de kritische opmerkingen maakt een belangrijker rol speelt in iemands leven, zal het schadelijke effect groter zijn. Maar kritische opmerkingen hoeven niet eens aan een persoon zelf gericht te zijn om een negatief effect te hebben. In een situatie waarin systematisch op uiterlijk wordt beoordeeld, zal men de heersende normen al snel op zichzelf gaan toepassen. Wanneer lichamelijke perfectie van groot belang wordt geacht, zoals in het ballet, de modellenwereld en in de sport, lopen vrouwen het risico door te schieten in hun streven aan die norm te voldoen. Behalve druk uit de directe omgeving om aan het slankheidsideaal te voldoen, kan de omgeving ook nog op een andere manier aanleiding geven tot het ontwikkelen van eetproblemen. Vaak komt het voor dat patiënten binnen het gezin niet voldoende geleerd hebben gevoelens te uiten of conflicten op te lossen. De patiënten kunnen dan niet omgaan met emoties, zoals boosheid, verdriet en soms zelfs vreugde, en brengen deze ten onrechte in verband met eten. Ook ingrijpende traumatische ervaringen, zoals incest en lichamelijk of geestelijk geweld, kunnen leiden tot het ontstaan van een eetstoornis. Psychologische factoren Hoewel cultureel-maatschappelijke en sociale factoren voor het ontstaan van eetproblemen zeker een rol van betekenis spelen, kunnen ook meer persoonsgebonden factoren van belang zijn. Mensen met anorexia en boulimia zijn over het algemeen kwetsbaar en ze trekken zich meer dan anderen allerlei zaken aan. Ze willen alles erg goed doen, maar slagen hier in hun eigen ogen bijna nooit in. Wanneer vanuit deze onzekerheid conclusies worden getrokken die vervolgens het denken gaan bepalen ('Alleen als ik tien kilo afval, zullen mensen mij aardig vinden'), komen patiënten in een neerwaartse spiraal terecht: al het succes of falen wordt tenslotte in verband gebracht met het lichaamsgewicht. Een vertekend lichaamsbeeld, lage zelfwaardering en extreem perfectionisme zijn dan ook kenmerkend voor patiënten met anorexia en boulimia. Het feit dat eetproblemen vaak in de puberteit ontstaan, wijst erop dat juist de grote lichamelijke en psychologische veranderingen van die periode tot een groter risico leiden. Zeker meisjes laten een grote daling in zelfvertrouwen zien. Onzekerheid over de nieuwe rol als vrouw kan leiden tot de behoefte om het meisjeslichaam 'in de hand te houden'. Ook kan het eetgedrag een manier zijn om een besef van autonomie, dat niet voldoende aanwezig is, te ontwikkelen. Controle over het lichaam wordt dan synoniem met controle over het eigen leven. Eetstoornissen kunnen echter ook na de puberteit ontstaan. In dat geval spelen soms bijzondere gebeurtenissen een rol die op een andere manier kennelijk niet goed verwerkt kunnen worden, zoals een verbroken relatie, het overlijden van een geliefd persoon, het huis uit gaan, sexueel misbruik, een zwaar examen moeten doen of het krijgen van een kind. Lichamelijke factoren Tot nu toe zijn er geen ondubbelzinnige aanwijzingen dat eetstoornissen een puur lichamelijke oorzaak hebben. Naar zaken als erfelijkheid, zinktekort en de invloed van neurotransmitters wordt onderzoek gedaan, maar vooralsnog zonder eenduidig resultaat. Wel lijkt het erop dat lijnen een belangrijke risicofactor is, zeker als het gebeurt zonder dat er sprake is van groot overgewicht. Mensen die zichzelf voedsel ontzeggen dat zij nodig hebben, gaan automatisch aan eten denken - daar zorgt het lichaam wel voor. Een dieet kan dus het begin vormen van een preoccupatie met eten en een verstoring van het honger- en verzadigingsmechanisme. Zijn mensen eenmaal op deze weg, dan kunnen zij doorslaan naar steeds strenger vasten, uit angst om anders de controle over het steeds meer om voedsel schreeuwende lichaam te verliezen. Ook kan hongeren tot gevolg hebben dat er eetbuien ontstaan, die meestal uitmonden in een steeds chaotischer eetpatroon. De patiënten komen dan in een vicieuze cirkel terecht.