zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio
Informatie over Thoracic outlet syndroom

Inhoud

Het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) is een verzamelnaam voor aandoeningen waarbij de vaatzenuwbundel in het schoudergebied bekneld is geraakt. Andere namen voor deze aandoeningen zijn het schoudergordelsyndroom, het Costo-ClaviCulair Syndroom en het neurovasculair compressie syndroom. 'Neuro' staat voor zenuw, 'vasculair' voor bloedvaten en 'compressie' voor afknelling of druk. Bij de vaatzenuwbundel komen zowel bloedvaten en zenuwen op hetzelfde punt samen. De vaatzenuwbundel kan ik dit gebied op drie plaatsen bekneld raken:

  • Tussen de spieren van de nek (Scalenuspoorten);
  • Tussen 1e of 2e rib en sleutelbeen (costo- claviculaire poort);
  • Tussen borstkas en de kleine borstspier m. pectoralis minor (Pectorale poort).



Door druk op de zenuw ontstaan klachten zoals pijn in de schouder die uitstraalt naar de arm en de hand. Vaak is er ook sprake van uitstralende pijn naar de nek en het achterhoofd. Daarnaast kan er ook sprake zijn van prikkelingen en een slapend gevoel in de arm of hand. Bij sommige mensen treedt er krachtverlies op wanneer ze de armen boven de schouders houden.

Een koud gevoel van de arm en bleekheid van de huid kunnen het gevolg zijn van een beknelling van de slagader. Zwelling en een gespannen gevoel van de arm, blauwe verkleuring van de hand en het opzwellen van oppervlakkig liggende aders, wijzen op beknelling van de ader.

Kenmerkend voor deze klachten is dat deze meestal ontstaan bij werkzaamheden waarbij de armen hoger dan de schouders worden gebracht: bijvoorbeeld bij het ophangen van de was, witten van plafonds, op een schoolbord schrijven of het haar opsteken.

Oorzaken

Dit syndroom kan op verschillende manieren ontstaan:

  • Sommige beroepsbeoefenaars hebben een verhoogd risico om TOS klachten te krijgen, bijvoorbeeld zij die voor hun beroep veel bovenhandse werk verrichten of juist werken met afhangende schouders;
  • Door een gestoorde functie in de schoudergordel waardoor er een verminderde bewegelijkheid van gewrichten of een verkorte spier in de schoudergordel is die invloed heeft op de ruimte voor de vaat/zenuw streng;
  • Door een trauma of ongeval; denk bijvoorbeeld aan een sleutelbeenfractuur, waarbij er op de plaats van de breuk extra bot is gevormd;
  • Ook genetische factoren kunnen van invloed zijn. Zo hebben sommige mensen van nature een vernauwde ruimte tussen 1e rib en sleutelbeen doordat er een extra halsrib aanwezig is of omdat deze is vervormd.

Diagnose

De diagnose Thoracic Outlet Syndroom is moeilijk te stellen. Er zijn geen objectieve criteria waarmee de aandoening aangetoond kan worden. Dat betekent dat de diagnose gebaseerd is op lichamelijk onderzoek en het persoonlijke verhaal van de patiënt over de voorgeschiedenis en symptomen.

Het is daarom belangrijk dat de patiënt de klachten zo goed mogelijk omschrijft. Hierbij is het belangrijk dat hij aangeeft onder welke omstandigheden, bij welke bewegingen en houdingen de klachten optreden.

Er zijn geen laboratoriumtests of vaatfoto's die het syndroom met zekerheid kunnen aantonen. Bij (zeldzame) complicaties van het aderlijke of slagaderlijke stelsel zijn vaatfoto's wel zinvol.

Behandeling

De behandeling is in de eerste plaats gericht op een betere houding. Hiervoor zijn bijvoorbeeld hou- dingscorrigerende oefeningen en oefentherapie Cesar of Mensendieck geschikt.

Een fysiotherapeut kan de beweeglijkheid van de schouder bevorderen. Maar de spieren mogen door fysiotherapie niet versterkt worden, dan wordt de ruimte voor de vaatzenuwbundel nog nauwer.

Ergotherapie levert soms ook goede resultaten op. Een ergotherapeut bekijkt de werk- zit- en slaaphouding en geeft adviezen voor verbetering hiervan.

Als therapieën geen resultaat hebben en er geen afwijkingen in de bouw van het lichaam zijn, kan de arts besluiten operatief in te grijpen. De keuze voor een operatie wordt pas gemaakt als de pijn het bewegen ernstig belemmerd. Er wordt niet snel voor een operatie gekozen is omdat de klachten na de operatie vaak terugkomen of zelfs verergeren.

Bij een operatie wordt de eerste rib verwijderd, eventueel samen met de spieren die aan de eerste rib zijn vastgehecht. Zo ontstaat er genoeg ruimte voor de vaatzenuwbundel. Bij beschadigingen aan het slagaderlijke stelsel is het verwijderen van de eerste rib altijd noodzakelijk.