zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio

BAANDERT HUISARTSENPRAKTIJK

Henri Weltersstraat 70/B
6136KE, SITTARD
Telefoon: 046-4513339

BUCHTEN HUISARTSENPRAKTIJK

Kerkvonderen 5
6122CK, BUCHTEN
Telefoon: 046-4858888

CORNIPS HUISARTSENPRAKTIJK M H

Rijksweg Zuid 128/C
6161BS, GELEEN
Telefoon: 046-4743717

HUISARTSENPRAKTIJK K P TIMMERMANS

Frans Erenslaan 105
6164JG, GELEEN
Telefoon: 046-4743430

HUISARTSENPRAKTIJK LIMBRICHTERVELD

Whitestraat 4
6135CN, SITTARD
Telefoon: 046-4581711


Informatie over Verziendheid

Inhoud

Verziendheid (ook wel hypermetropie, hypermetropia) is een oogafwijking waarbij een persoon zonder accommodatie van het oog niet scherp kan zien. Door dat continue accommoderen (constante inspanning om scherp te stellen) ontstaat er vaak spanning, hoofdpijn en vermoeidheid van de ogen.

Bij verziendheid is het oog te kort en/of de breking te zwak. Bij verziendheid wordt het licht gebundeld achter het netvlies. Bij geringe verziendheid kan dit nog worden gecompenseerd door de lens aan te spannen (accommoderen).

Wanneer we dichtbij scherp willen kijken, moet de focus van het oog voor de verte veranderen in een focus voor dichtbij. Dit focussen wordt accommoderen genoemd.

Een verziend oog heeft te kort aan positieve sterkte en zal gecorrigeerd worden met extra positieve (plus) sterkte. Doordat het oog voor veraf positieve sterkte te kort komt, zal het oog gaan accommoderen. Omdat er voor de verte al aanspraak wordt gemaakt op het accommodatievermogen, blijft er minder accommodatievermogen over voor het kijken op korte afstand. Daardoor is dichtbij kijken moeilijker. Verziendheid is te corrigeren met een bril of contactlenzen met een +sterkte. Die +sterkte glazen of lenzen zorgen dat het beeld weer naar voren op het netvlies wordt gebracht. Na correctie is de verte weer scherp, maar dan zonder dat er nog geaccommodeerd hoeft te worden. Tot 45 jaar beschikt het oog na correctie van verziendheid weer over voldoende accommodatievermogen om ook dichtbij weer scherp te kunnen zien.

Verziendheid wordt tijdens routine-onderzoek van het zicht (zoals op school) veelal niet ontdekt omdat men daarbij meestal alleen het zicht op afstand onderzoekt.

Symptomen

In eerste instantie kan het gebeuren dat geen symptomen zijn of dat deze heel licht van aard zijn. Het wazig zien van voorwerpen in de onmiddellijke omgeving, loensen en vermoeide ogen zijn veel voorkomende symptomen.

Bij het ouder worden ontstaan er meer klachten omdat het meer moeite gaat kosten om dichtbij goed te zien. Rond de leeftijd van 40/45 beginnen de meeste mensen last te krijgen van een afwijking die presbyopie heet en die het dichtbij zien moeilijk maakt.

Uiteindelijk zullen zelfs verre objecten wazig lijken als er geen correctie wordt toegepast.

Behandeling

Verziendheid is eenvoudig op te lossen. De ogen zijn verder gezond. Omdat het zich voordoet wanneer beelden achter het netvlies worden geprojecteerd, is het gecorrigeerd als de beelden alsnog worden gericht op het netvlies. Dit kan met eenvoudige vormen van oogcorrectie worden bereikt, zoals:

  • Brillen of contactlenzen: de eenvoudigste, meest voorkomende methode van oogcorrectie .
  • Chirurgie: er zijn chirurgische opties beschikbaar om verziendheid te corrigeren. Bij deze opties wordt gebruikgemaakt van lasertechnologie om de vorm van het hoornvlies van het aangedane oog aan te passen. De behandeling is kostbaar en houdt meer risico's in dan een bril of contactlenzen.

Oorzaak

Om goed te kunnen zien is het noodzakelijk dat lichtstralen precies op het netvlies achter in het oog vallen. Al bereiken lichtstralen als rechte lijnen het oog, door het hoornvlies en de lens worden deze stralen gebogen. Alle binnenkomende stralen komen op deze manier op één punt samen. Dit heet het brandpunt. Ideaal gezien bevindt dit brandpunt zich precies op het netvlies waardoor scherp gezien wordt. Bij verziende mensen valt het brandpunt echter achter het netvlies. Er zijn twee oorzaken voor aan te wijzen:

  • De lens en het hoornvlies buigen de lichtstralen te weinig;
  • Het oog is te klein.

Over het algemeen verschillen beide ogen niet zoveel van elkaar in verziendheid maar in sommige gevallen is maar één oog verziend of is het verschil tussen beide ogen wat verziendheid betreft zeer groot (dit noem je anisometropie). In zo'n geval bestaat een behoorlijke kans op het ontwikkelen van een lui oog en moeten er maatregelen genomen worden om dat te voorkomen.