Geheugenverlies of amnesie is de naam voor stoornissen van het geheugen. Het heeft vooral betrekking op het episodisch geheugen.
Amnesie treedt vaak op na hersenletsel. Hierbij kan de getroffene zich gebeurtenissen min of meer kort voor, in ernstiger gevallen ook kort na, het hoofdletsel of medicijngebruik niet meer herinneren: er is een lacune in het geheugen ontstaan. Heeft dit alleen betrekking op de tijd voor het voorval, dan spreekt men van retrograde amnesie; houdt het onvermogen tot inprenten ook hierna nog aan, dan is er sprake van anterograde amnesie.
Geheugenverlies kan optreden:
Amnesie treedt het duidelijkst naar voren bij hersenletsel in de mediale temporale cortex, bijvoorbeeld na een hersenoperatie. Patiënten kunnen zich dan niet meer feiten of episodes herinneren uit hun eigen leven uit de periode na het opgelopen hersenletsel, en/of kunnen geen nieuwe informatie meer opslaan in het langetermijngeheugen. Vaak is het mede een gevolg van beschadiging in het gebied van de hippocampus waardoor de opslag of consolidatie van nieuwe informatie is verstoord. Het kortetermijngeheugen (bijvoorbeeld het voor korte tijd kunnen onthouden van cijferreeksen) is daarbij meestal gespaard.
Amnesie kan ook mildere vormen aannemen, zoals bij vergeten: het proces waarbij kennis in het langetermijngeheugen moeilijker beschikbaar is of verloren gaat. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt meer en meer vergeten.