zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio
Informatie over Ziekte van Crohn

Inhoud

De ziekte van Crohn is een chronische ontstekingsziekte van het spijsverteringskanaal. Bij de ziekte van Crohn kunnen er in principe ontstekingen optreden in het hele spijsverteringskanaal. Dus in het hele gebied vanaf de mond tot aan de anus. Bij de meeste patiënten zijn alleen de dunne-, dikke-, en/of de endeldarm ontstoken.

Bij de ziekte van Crohn ontstaan er kleine ontstekingen in de darmwand. Dit worden ook wel zweren genoemd. De ontstekingen kunnen zich uitbreiden en tot diep in de darmwand. Bij de ziekte van Crohn is de darmwand niet aaneengesloten ontstoken, maar gezonde en zieke stukken darm wisselen elkaar af. Soms groeien de zweren zo ver door de darmwand heen dat er een verbinding ontstaat naar de huid of andere organen. Dit noemen we een fistel. Bij de ziekte van Crohn kunnen ook klachten en ontstekingen buiten het spijsverteringskanaal voorkomen.

De symptomen

De klachten verschillen per individu. De aandoening komt gewoonlijk met tussenpozen levenslang voor. Aanvallen van de ziekte kunnen ernstig zijn en weken tot maanden duren, voordat een periode met lichte klachten of zonder klachten begint. Ze zijn:

  • Dunne ontlasting of diarree: De ontstoken darm kan niet voldoende vocht opnemen.
  • Vermagering, bloedarmoede of groeiachterstand: De ontstoken darm neemt bepaalde voedingstoffen onvoldoende op waardoor tekorten in het lichaam kunnen ontstaan, bijvoorbeeld aan vitamine B12. Als gevolg hiervan ontstaat ook vermoeidheid.
  • Bloedverlies: Door de ontsteking ontstaan wondjes in de darm waardoor bloedverlies bij de ontlasting op kan treden.
  • Vernauwing (stenose): Wanneer de ontsteking op een bepaalde plaats zeer heftig is (acute fase) kan er een vernauwing in de darm ontstaan. Deze kan ook ontstaan door een zich ontwikkelend littekenweefsel. Ook bij een relatief rustig verloop van de ontstekingen in de darm kan zich op den duur littekenweefsel vormen. Dit vaak starre bindweefsel kan net als in de acute fase aanleiding geven tot vernauwing en zelfs afsluiting van de darm.

Naast deze klachten kunnen nog andere verschijnselen optreden:

  • Fistels: Wanneer de ontsteking overslaat op andere darmgedeeltes of omliggende organen kunnen zich onnatuurlijke verbindingen (fistels) vormen. Deze fistels kunnen doorlopen tot in andere organen en met name de huid.
  • Gewrichtspijn: Bij een aantal patiënten beperkt de ontsteking zich niet alleen tot het maagdarmkanaal. Ook pijnlijke zwellingen van bv. knieën, ellebogen, enkels en polsen kunnen voorkomen, alsmede in de rug (ziekte van Bechterew).
  • Oog- en huidaandoeningen: Ook hierbij beperkt de ontsteking zich niet alleen tot het maagdarmkanaal.

Het duurt vaak enige tijd voordat de patiënt met deze klachten naar de arts gaat. Ook het stellen van de diagnose neemt vaak nog enige tijd in beslag, omdat het niet altijd even duidelijk is wat er precies aan de hand is. Er bestaat nog geen eenvoudige test om de ziekte van Crohn vast te stellen.

Oorzaken

De oorzaak van de ziekte van Crohn is sterk geassocieerd in een genetische mutatie van het Nod2-eiwit in cellen van het aangeboren immuunsysteem. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan van deze ziekten. Het menselijk lichaam beschikt over verdedigingsmechanismen tegen indringers zoals bacteriën en virussen. Er zijn aanwijzingen dat bij de ziekte van Crohn dit verdedigingsmechanisme het eigen lichaam aanvalt, met een ontstekingsreactie van het maag-darmkanaal als gevolg. Dit noemt men een auto-immuunziekte.

  • Erfelijkheid: Verschillende genen spelen een rol bij het ontstaan van de ziekte van Crohn: IBD1-9 en CARD15. Mutaties in het CARD15-gen komen voor bij 10-15% van de patiënten. Het exacte mechanisme waardoor deze genen aanleiding geven tot het ontstaan van de ziekte is nog niet bekend. Wel is bekend dat de CARD15-mutaties aanleiding kunnen geven tot een verhoogde productie van ontstekingsbevorderende cytokines door monocyten en macrofagen. Roken (een omgevingsfactor) verdubbelt ongeveer het risico op het krijgen van een kind met Crohn. Een patiënt met de ziekte van Crohn, die twee CARD15-mutaties heeft en rookt heeft 35% kans op nageslacht met de ziekte. Het risico dat een kind van een niet-rokende ouder met de ziekte van Crohn, zonder CARD15-mutaties de ziekte ontwikkelt bedraagt 2 procent. In het algemeen (zonder de ziekte van Crohn in de familie) bedraagt het risico op het krijgen van een kind met deze aandoening 0,1 procent.
  • Omgevingsfactoren: De ziekte van Crohn komt het meest voor in Noord-Amerika en Noord-Europa, en het minst in Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en Afrika (met uitzondering van Zuid-Afrika). Hier zouden genetische oorzaken een bijdrage kunnen leveren, maar zeker ook omgevingsfactoren, zoals blijkt uit het feit dat door de industrialisering van Hongkong en ook Japan de ziekte steeds vaker voorkomt. In Noord-Amerika en Europa komt het vaker voor in stedelijke gebieden dan in een landelijke omgeving. Traditioneel komt het weinig voor in onderontwikkelde gebieden. Slechte leefomstandigheden verlagen het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Crohn. Overmatige hygiëne, zoals die in de westerse wereld voorkomt zou de immuunrespons kunnen verstoren, en bijdragen aan het ontstaan van de ziekte. Het geven van borstvoeding verlaagt de kans dat het nageslacht de ziekte ontwikkelt.
  • Stress:Tegenslagen, chronische stress en depressies kunnen de ziekte verergeren, maar zijn niet de primaire oorzaak. Als de ziekte in een rustige fase verkeerde kan zij hierdoor overgaan in een acute ontstekingsfase. Overmatige activiteit van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras door stress kan maag-darmontstekingen verergeren. De bij stress betrokken stof CRF, en de invloed van stress op mestcellen zorgt er voor dat bacteriën meer schade aan de darmwand toebrengen.
  • Roken: Roken is een risicofactor voor het ontstaan van de ziekte van Crohn en het vertraagt de genezing. Rokers hebben vaker de ziekte van Crohn, vergeleken met niet-rokers. De odds ratio bedraagt 1,76. Stoppen met roken vermindert het aantal oplevingen van de ziekte van Crohn met 40%. Het blijkt dat mensen met de ziekte van Crohn die roken, vaker geopereerd worden aan hun darmen en zich minder goed voelen. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat roken de vorming van stolsels in de bloedvaten (trombose) van de darm bevordert, waardoor een ontsteking kan ontstaan, ontsteking van de wand van bloedvaten in de darmen die gepaard gaat met granuloomvorming en andere nog onopgehelderde immunologische effecten.
  • Appendectomie (het operatief verwijderen van de appendix) kan het beloop van de ziekte verslechteren. Het is een risicofactor voor het ontstaan van stricturen (vernauwingen) in de darm.

Diagnose

Het stellen van de diagnose duurt niet zelden enige maanden. Soms is het in het begin nog niet goed duidelijk of er inderdaad sprake is van een chronische darmontsteking. Aan de andere kant komt het voor dat de diagnose wordt gesteld tijdens een (spoed)operatie bijvoorbeeld omdat een blindedarmontsteking wordt vermoed.

  • Anamnese: Eerst zal de arts met aanvullende vragen proberen een beter beeld te krijgen van de klachten. Dat zijn vragen over de aard en de duur van de buikpijn en de diarree, over eventueel gewichtsverlies, afwijkingen rond de anus en klachten van huid, gewrichten en ogen. Ook wordt meestal gevraagd naar het voorkomen van deze klachten in de omgeving of bij familieleden.
  • Lichamelijk onderzoek: Ook al worden er vaak geen afwijkingen gevonden, het lichamelijk onderzoek blijft belangrijk. Het gewicht, de algemene indruk en het onderzoek van ogen, gewrichten, huid en vooral van buik en anus zijn belangrijk voor diagnose en behandeling. Daarnaast wordt gelet op fistels of andere afwijkingen rond de anus.
  • Laboratoriumonderzoek: Allereerst wordt het bloed onderzocht. Bloedonderzoek bestaat meestal uit kijken of er sprake is van bloedarmoede (hemoglobinegehalte of Hb), van een ontsteking (bloedbezinking of BSE of CRP) of van een slechte voedingstoestand (albuminegehalte). Een extra hulpmiddel in de diagnose is het bepalen van antistoffen tegen bakkers- en biergist (zogeheten anti-Saccharomyces cerevisiae antibodies, ofwel ASCA). Deze antistoffen worden gevonden in ongeveer 70% van de Crohn-patiënten. Positieve ASCA-antistoffen i.c.m. negatieve p-ANCA (perinucleair antineutrophil cytoplasmatic antibodies) antistoffen, is suggestief voor de ziekte van Crohn. Indien andersom (negatieve ASCA en positieve p-ANCA), kan dit passen bij colitis ulcerosa. Toont het bloedonderzoek verder geen afwijkingen aan, dan is IBD minder waarschijnlijk, maar niet onmogelijk. Een steeds belangrijker onderzoek is een ontlastingsonderzoek waar gekeken wordt naar de calprotectine waarden. Deze waarden geven aan hoe actief de ontstekingen zijn en zijn waardevoller dan een bloedonderzoek. De ontlasting wordt meestal onderzocht om andere oorzaken van de klachten uit te sluiten. Dat kan bijvoorbeeld een infectie zijn met bacteriën, parasieten of wormen. Soms wordt gevraagd om de ontlasting gedurende enige dagen op te sparen om te onderzoeken of het vetgehalte hierin verhoogd is. Dat kan een teken zijn van een gestoorde vetopname.
  • Coloscopie: De endoscopie neemt een steeds belangrijkere rol in bij het onderzoek van mensen met klachten die wijzen op IBD. Met behulp van een flexibele endoscoop, een dunne en soepele slang, kan het inwendige van de dikke darm en een deel van de dunne darm in beeld gebracht worden. Op deze manier kan zichtbaar gemaakt worden of, en waar, er een ontsteking is. Daarbij kunnen met een tangetje kleine weefselstukjes (biopten) worden weggenomen om onder de microscoop te onderzoeken. Voordat een endoscopie plaats kan vinden moet de darm eerst zo goed mogelijk geleegd worden. Zo kan een optimaal onderzoek van de binnenkant van de darmwand plaatsvinden. Dit leegmaken start meestal de dag voor het onderzoek. De patiënt drinkt dan een laxeervloeistof en mag die dag verder alleen vloeibaar voedsel gebruiken. De dag van het onderzoek krijgt de patiënt een voorbereiding. Dan dient hij/zij tot 4 liter water met een zoutoplossing te drinken om de resterende afvalstoffen te verwijderen. Indien de darmen van de patiënt nog niet schoon zijn, zal vlak voor het onderzoek nog een klysma worden toegediend. Via de anus wordt hierbij een vloeistof ingebracht om de resterende ontlasting te verwijderen.
  • Gastroscopie: een soortgelijk onderzoek als een endoscopie maar dan via de mond om de maag en twaalfvingerige darm zichtbaar te maken voor onderzoek.
  • Röntgenonderzoek of MRI-scan: Dit wordt vooral uitgevoerd voor het onderzoek van de dunne darm. Meestal wordt door een dunne sonde, die via een neusgat in de maag wordt gebracht, contrastvloeistof (bariumpap) in de dunne darm gebracht. Daarna worden foto's of een scan gemaakt. Op deze manier kan onderzocht worden of er een ontsteking of een vernauwing (stenose) aanwezig is in de dunne darm en of er verbindingen tussen darm en andere organen bestaan (fistels). Ook hier geldt weer dat de darm zo goed mogelijk geleegd dient te zijn. Ook van de dikke darm kan een foto worden gemaakt. Dit heet een 'X-Colon'. Hierbij wordt een papje met barium via een kleine sonde via de anus in de dikke darm gebracht. Vervolgens worden röntgenfoto's gemaakt. Voor een volledig beeld van de dikke en dunne darm wordt de barium gedronken.
  • Echografie en CT-scan hebben soms een rol bij het vaststellen van bepaalde complicaties van de ziekte, maar zijn zelden nodig.

De behandeling

Medicijnen
Lichte aanvallen van de ziekte van Crohn kunnen vaak worden bestreden met medicijnen tegen diarree (Anti-diarreemiddelen) en pijnstillers (Analgetica). Bij een acute aanval kan de arts orale corticosteroïden voorschrijven. Zo gauw de symptomen verbeteren, moet de dosis worden verminderd om bijwerkingen te voorkomen. Als de symptomen ernstig zijn, kunt u in het ziekenhuis worden opgenomen om corticosteroïden intraveneus toegediend te krijgen. Is de dosis corticosteroïden eenmaal verlaagd, dan kan de arts orale sulfasalazine of mesalazine aanraden om een nieuwe aanval te voorkomen. De arts kan ook afweeronderdrukkende middelen (Immunosuppressiva) voorschrijven, bijvoorbeeld azathioprine.

Operatie
In sommige gevallen is het nodig een darmoperatie uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een ernstige vernauwing van de darm of bij het niet reageren op medicijnen. De aanpak bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is hierbij duidelijk verschillend. Bij de ziekte van Crohn opereert men zo spaarzaam mogelijk. Als er geopereerd wordt, neemt men vaak het laatste gedeelte van de dunne darm en het begin van de dikke darm weg (ileo-cecaele resectie). Men kan ook een vernauwing (stenose) verwijderen, een fisteloperatie uitvoeren of een abces insnijden. Bij een aantal mensen met de ziekte van Crohn of met colitis ulcerosa is het soms noodzakelijk een tijdelijke of blijvende kunstmatige darmuitgang aan te leggen: een stoma.

Beloop van de ziekte

Probleem bij de ziekte van Crohn is de onzekerheid over het verdere beloop. Soms blijft de ontsteking beperkt tot een klein deel van de darm. In andere gevallen beslaat de ontsteking een veel groter gedeelte van de darm. Er zijn grote verschillen in ernst en aard van de klachten en in het resultaat van de behandeling. De meeste patiënten kunnen na behandeling weer een gewoon leven leiden. Zij hebben betrekkelijk weinig klachten. De kwaliteit van hun leven is vergelijkbaar met die van mensen zonder IBD. Een aantal patiënten met IBD heeft echter een zeer moeilijk te controleren ontsteking. Daarvoor is uitgebreide behandeling met medicijnen nodig. Soms is ziekenhuisopname noodzakelijk en een operatie. Ook moeten de meeste patiënten regelmatig gecontroleerd worden door een specialist. Dit is in het algemeen een internist, een gastro-enteroloog, een kinderarts en/of een chirurg. Zeker bij medicijngebruik vindt geregeld bloedonderzoek plaats. Bij patiënten die niet goed reageren op de behandeling is soms opnieuw een endoscopisch onderzoek nodig.

  • Zwangerschap: In het algemeen hebben vrouwen met IBD net zo veel kans op een normale zwangerschap als vrouwen zonder IBD. Sommige vrouwen met de ziekte van Crohn, die operaties of fistels in het kleine bekken hebben gehad, hebben minder kans om zwanger te worden. Het beloop van de ziekte tijdens een zwangerschap is soms beter, soms slechter, maar meestal gelijk aan het beloop zonder zwangerschap. Er zijn veel medicijnen die slecht zijn voor het ongeboren kind, ( bijv. Prednisolon ). Overleg altijd met uw behandelend arts! De begeleiding van de zwangerschap, waarbij vooral zal worden gelet op de groei van het kind, wordt meestal gedaan door een vrouwenarts.
  • Complicaties: De meeste mensen met een chronische darmziekte reageren gunstig op behandeling. Als de klachten na behandeling niet verminderen of zelfs verergeren of als de ontsteking zich uitbreidt tot buiten het darmkanaal, wordt dat beschouwd als een complicatie van IBD. Complicaties worden bij circa 10 tot 20% van de patiënten gezien. Uitbreiding van de ziekte buiten de darm betreft voornamelijk ontstekingen van de gewrichten, de huid, de ogen en de lever. Opvlamming van gewrichtsklachten loopt vaak parallel met een opleving van de darmontsteking.
  • Kwaadaardige ontaarding: Er is in verschillende studies een (niet al te grote) relatie tussen colitis ulcerosa en colorectaal kanker aangetoond. Voor de ziekte van Crohn is deze relatie minder stevig aangetoond, mogelijk is er een relatie met dunne darmkanker. In het algemeen geldt dat het risico op colorectaalkanker toeneemt bij diagnose IBD op jonge leeftijd, langere duur van de symptomen en heftiger beloop van de IBD. Mogelijk heeft behandeling met 5-ASA een beschermende werking tegen het ontstaan van colorectaalkanker.