zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio
Informatie over Epilepsie

Inhoud

Epilepsie is een aandoening waarbij bepaalde typen aanvallen optreden die hun oorsprong hebben in de hersenen. Een aanval wordt ook wel een epileptisch insult (of insult, toeval) genoemd. Vroeger sprak men wel van vallende ziekte maar aangezien niet iedereen valt tijdens een aanval, wordt deze omschrijving niet meer gebruikt. Bij één epileptisch insult wordt meestal nog niet gesproken van epilepsie.

Kenmerken

Epilepsie uit zich in veel verschillende vormen. Het bewustzijn is bij de meeste vormen geheel of gedeeltelijk verstoord. Ook heeft men vaak geen controle over bepaalde spieren. Soms kan iemand met epilepsie zijn aanval aan voelen komen. Er is dan sprake van een zogenoemd aura. Het aura dat iemand ervaart, is heel persoonlijk. Sommigen ervaren een vreemde smaak in de mond, of horen, zien of ruiken iets wat een ander niet waarneemt. Anderen krijgen bijvoorbeeld een vreemd onbehagelijk gevoel vanuit de maag of darmen of in een of meer ledematen.

Oorzaken

Epilepsie kan aangeboren zijn of later optreden. Soms is er een aantoonbare oorzaak (symptomatisch) maar vaak ook niet (idiopatisch). Verworven epilepsie kan na hersenbeschadiging ontstaan, bijvoorbeeld na een geboorteletsel, na een ernstige hersenschudding of als gevolg van doorbloedingsstoornissen (beroerte). Andere oorzaken voor epilepsie zijn prikkeling door een hersentumor of door een hersenontsteking, maar ook een genetische afwijking kan de oorzaak zijn.

De diagnose van epilepsie wordt gesteld op grond van de kenmerkende verschijnselen en aan de hand van een elektro-encefalogram (EEG ofwel 'hersenfilm') dat vaak bij de verschillende soorten aanvallen kenmerkende stoornissen laat zien. Een EEG is echter een momentopname. Op het moment van de meting is in de hersenen niet altijd epileptische activiteit te zien. Een MRI-Scan kan epilepsie niet aantonen. Wel kan de oorzaak van epilepsie, als er epilepsie is vastgesteld, door een MRI duidelijk worden, indien er sprake is van afwijkingen in het gebied dat de epilepsie veroorzaakt. Soms kan deze oorzakelijk behandeld worden.

Soorten epilepsie

Epilepsie kan grofweg worden ingedeeld in vier soorten:

  • Partiële epilepsie
  • Gegeneraliseerde epilepsie
  • Epilepsie, waarvan niet vaststaat of zij plaatsgebonden of gegeneraliseerd is
  • Speciale syndromen


Partiële epilepsie
Bij partiële epilepsie ontstaan, door plaatselijke elektrische ontladingen, verschijnselen die overeenkomen met de functie van het betreffende hersendeel. Het deel waar dit ontstaat, wordt wel focus of haard genoemd. De symptomen die optreden zijn afhankelijk van het hersendeel. De aanval kan zich uitbreiden en afhankelijk van de plaats waar de ontlading optreedt, andere verschijnselen geven.
Partiële aanvallen zijn te verdelen in eenvoudig partiële en complex partiële aanvallen. Het verschil tussen deze beide vormen is dat bij eenvoudig partiële aanvallen géén en bij complex partiële aanvallen wel bewustzijnsveranderingen bestaan. Eenvoudig partiële aanvallen kunnen zich bijvoorbeeld uiten door trekkingen van een arm of een been. Complex partiële aanvallen kunnen zich uiten in de vorm van bewustzijnsstoornis en psychische verschijnselen (bijvoorbeeld schemertoestanden waarbij de patiënt kan gaan dwalen of zwerven, zonder zich daar achteraf iets van te kunnen herinneren). Ook bewegingsautomatismen kunnen voorkomen (waarbij bijvoorbeeld stereotype bewegingen zoals friemelen met de handen, smakkende mondbewegingen, etc. worden gemaakt).
Andere veel voorkomende verschijnselen zijn:

  • De aanval begint met een vreemd gevoel in de buik (epigastrisch aura), een reuk- of smaak-hallucinatie of een spraakstoornis (afasie).
  • Soms vertoont de patiënt tijdens de aanval voor hem vreemd, agressief, of juist zeer angstig gedrag.
  • Jackson-epilepsie is een vorm van eenvoudig partiële epilepsie. Een typische Jackson-aanval begint met tintelingen in een hand. Deze begint te schokken en dit verspreidt zich over de gehele lichaamshelft. Deze aanval kan overgaan in een gegeneraliseerde aanval.


Gegeneraliseerde epilepsie

  • Tonisch clonisch insult (vroeger grand mal genoemd)
    De meest bekende epileptische aanval is de gegeneraliseerde toeval (tonisch-clonische aanval, of grand mal). Hierbij worden plotseling alle hersencellen door de elektrische ontladingen geprikkeld. Aan zo'n aanval gaat vaak een vreemd gevoel van onwel zijn of een aura vooraf. Bij de aanval zelf verliest de patiënt het bewustzijn en ontstaat een gehele verkramping van het lichaam. De ogen staan vaak open en zijn weggedraaid. Dit is de tonische fase. Hierbij kan iemand op zijn tong bijten, wat een tongbeet wordt genoemd. De ademhaling is verstoord en iemand kan blauw aanlopen. Na enkele seconden ontstaan steeds heftiger spierschokken, de clonische fase. Er is nogal eens urineverlies. In de clonische fase komt de ademhaling weer hortend op gang. Hierbij komt vaak wat speeksel, soms vermengd met bloed, uit de mond. Na de clonische fase nemen de schokken geleidelijk af. Als de schokken over zijn, is iemand vaak nog korte tijd buiten bewustzijn. Na de aanval kan iemand nog verward zijn. Als de aanval langer duurt dan vijf minuten of als de ene aanval overgaat in een andere, is het belangrijk een arts of 112 te bellen want er kan een status epilepticus ontstaan. Dit is een gevaarlijke toestand, omdat door zuurstofgebrek hersenbeschadiging kan optreden.
  • Absences (vroeger petit mal genoemd)
    Deze vorm van epilepsie wordt gekenmerkt door vrijwel altijd korte aanval met daling van het bewustzijn. Deze aanvallen kunnen vaak zo kort van duur zijn dat ze onopgemerkt voorbijgaan. Het hoofd kan eventjes knikken, de spraak kan enkele seconden stokken en dan weer normaal verder gaan of een wezenloze blik (staren) kan de aanval kenmerken. Soms treden enkele schokken in de arm op of knippert de patiënt even met de oogleden. Ook zuig- en kauwbewegingen doen zich vaak voor.

Epilepsie bij kinderen

Epilepsie komt vaak voor op de kinderleeftijd. .Aanvallen die bij kinderen van 4 tot 12 jaar veel voor komen zijn absences. Dit zijn aanvallen die 5 tot 10 seconden duren waarbij het kind abrupt een activiteit stopt en ook daarna weer abrupt hervat. Het kind kan dan een wazige uitdrukking hebben, en er kunnen spierschokjes rond mond en oogleden optreden of smak-, kauw- of friemelbewegingen. Na de absence gaat het kind verder met z'n bezigheden zonder zelf iets te hebben gemerkt. Deze aanvalletjes treden vele malen per dag op. Deze vorm van epilepsie is meestal goed te behandelen en gaat ook vaak weer over binnen enkele jaren.

Veel ernstiger zijn de zogenoemde salaamkrampen, dit is een vorm van epilepsie die optreedt vanaf de leeftijd van 5 tot 6 maanden. Vaak is dan sprake van een hersenbeschadiging. Deze aanvallen bestaan uit plotselinge buig- of strekkrampen van hoofd met romp gedurende enkele seconden. Meestal treden deze krampen op in reeksen van enkele tot zeer vele krampen. De vooruitzichten kunnen slecht zijn: vaak ontstaat er ontwikkelingsachterstand en epilepsie. Dit geldt ook voor het zogenoemde Syndroom van Lennox-Gastaut. Dit is een vorm van epilepsie die kan optreden bij twee- tot vijfjarige kinderen met hersenbeschadiging. Aanvallen van plots verstijven van de spieren of juist verslappen van de spieren, waardoor het kind abrupt valt en zich kan verwonden.

Er zijn verschillende epilepsiesyndromen. Een voorbeeld hiervan is het syndroom van Dravet een relatief nieuw beschreven epilepsiesyndroom. Kinderen met dit syndroom hebben veel verschillende soorten epileptische aanvallen en hebben vaak ook een ernstige verstandelijke beperking. De epilepsie begint al heel jong, binnen enkele maanden na de geboorte. De eerste aanvallen worden vaak uitgelokt door koorts. De aanvallen kunnen lang duren, soms wel drie uur.

Koortsstuipen zijn epileptische aanvallen bij kinderen van 6 maanden tot 4 jaar, die op kunnen treden wanneer de lichaamstemperatuur plotseling sterk stijgt (koorts). Deze stuipen kunnen zich tijdens een volgende koortsperiode herhalen. De kans dat zich bij kinderen met koortsstuipen later epilepsie ontwikkelt, is iets verhoogd maar toch nog steeds niet groot. Koortsstuipen zijn over het algemeen onschuldig maar de oorzaak van de hoge koorts is dit niet altijd - men moet bedacht zijn op oorzaken als longontsteking of meningitis.

Behandeling

De behandeling van epilepsie bestaat voornamelijk uit geneesmiddelen die verschillende werkingsmechanismen hebben. Het te gebruiken geneesmiddel en het effect van de behandeling wisselt zeer per persoon. Sommige patiënten met epilepsie hebben baat bij een regelmatige levensstijl om ontregeling te voorkomen. Mogelijke behandelingen zijn epilepsiechirurgie, nervus vagus stimulatie, deep brain stimulatie en het ketogeen dieet. Sommige activiteiten zijn niet verstandig als er regelmatig epileptische aanvallen optreden. Voor autorijden (rijbewijs) gelden wettelijke regels. Voor informatie over de regels van het rijbewijs kunt u bellen naar de
Epilepsie Infolijn 0900 821 24 11. Duiken is wereldwijd verboden voor mensen met epilepsie. Epilepsie kan ook gevolgen hebben voor het werken met (gevaarlijke) machines. Zwemmen en andere sporten zijn onder speciale voorwaarden vaak wel mogelijk. Bij het Epilepsiefonds, www.epilepsie.nl kunt u informeren naar deze voorwaarden.

Medicatie
Er zijn speciale medicijnen tegen epilepsie, deze worden anti-epileptica genoemd. Zeventig procent van de mensen met epilepsie wordt aanvalsvrij door anti-epileptica.

Chirurgie
In Nederland worden niet veel patiënten geopereerd aan epilepsie, maar het aantal stijgt wel. Er worden ongeveer 75 patiënten per jaar geopereerd om de aanvallen onder controle te krijgen. Bij een hersenoperatie wordt van tevoren gezocht waar in de hersenen precies de epileptische haard ligt (dit is de plaats waar de aanval ontstaat) en of deze weg te halen is. Als dit kan zonder dat er beschadigingen ontstaan in de hersenen wordt dit deel van de hersenen verwijderd. Deze operaties worden uitgevoerd in UMC Utrecht, Maastricht UMC en in het VUmc Amsterdam.

Indicatie
Niet elke epilepsiepatiënt kan een operatie ondergaan. Een operatie wordt alleen overwogen als de patiënt veel last heeft van de aanvallen in het dagelijks leven en niet reageert op de medicijnen die worden voorgeschreven. Verder moet er een duidelijk gebied aan te wijzen zijn in de hersenen waar de epileptische haard zich bevindt. Hier ontstaan de epileptische aanvallen. Het opereren kan dus alleen bij een partiële vorm van epilepsie. Vaak wordt er geopereerd in het gebied van de slaapkwab (temporaalkwab) of de voorhoofdskwab (frontaalkwab). De chirurg moet zeker weten dat het deel waar de epilepsie ontstaat, kan worden verwijderd en dat de operatie geen beschadigingen in de hersenen kan opleveren met gevolg van verlies van hersenfunctie. De operatie mag niet plaatsvinden als er kans is op verlies van geheugen, van spraak of andere belangrijke functies van de hersenen.

Risico's
Chirurgisch ingrijpen is niet zonder risico. Er is altijd een kleine kans op een hersenenbeschadiging door de operatie. Deze beschadigingen kunnen leiden tot verlammingen, problemen met de taal, geheugenproblemen of gezichtsveldproblemen. Ook het doen van een diepte-EEG of het uitvoeren van WADA-onderzoeken brengt risico?s mee. Bij de WADA-onderzoeken wordt onderzoek gedaan naar waar precies de taal-en geheugenfuncties zich in de hersenen bevinden.

Verklaringen

De oorzaak van epilepsie is vooralsnog onbekend. Er zijn uit wetenschappelijk onderzoek suggesties dat epileptische aanvallen veroorzaakt worden door een verstoring in de neurotransmitters. Dit zijn stoffen in de hersenen die er (mede) voor zorgen dat een hersencel 'vuurt' (een signaal doorgeeft) of juist niet 'vuurt' (geen signaal doorgeeft). De verstoring zit hem dan in het te veel of te weinig hebben van bepaalde neurotransmitters.

Deze verstoring kan ontstaan tijdens de ontwikkeling van de hersenen, voor, maar ook na de geboorte. Hormonen kunnen ook van invloed zijn.

Handelingen bij een aanval

Tijdens een aanval is het belangrijkste dat de patiënt beschermd wordt tegen verder letsel. Doorgaans probeert men de patiënt niet te verplaatsen, eventueel kan men hem of haar verplaatsen zodat hij of zij zich niet aan meubels en dergelijke kan verwonden. Het hoofd kan ondersteund worden met de handen, een jas of bijvoorbeeld een kussen. Als de patiënt na de aanval verslapt is, kan hij of zij in stabiele zijligging worden gelegd. Een aanval gaat meestal vanzelf weer over. Vaak valt de patiënt na de aanval in slaap.

Bij patiënten van wie bekend is dat zij epilepsie hebben, spreekt de arts meestal af wat er gedaan moet worden tijdens een aanval. Vaak wordt afgesproken dat er tijdens een aanval een middel mag worden toegediend om de aanval te stoppen. Bekenden kunnen dit dan toedienen.

Als een gegeneraliseerde langer dan vijf minuten duurt, of als er meerdere aanvallen kort na elkaar plaatsvinden, Is het belangrijk om een arts of 112 te waarschuwen. Er kan namelijk een status epilepticus ontstaan dat is een levensbedreigende situatie.

Tongbeet
Sommige patiënten bijten tijdens een aanval op tong, wang of lippen. Dit is in het algemeen niet te voorkomen. Pogingen van omstanders iets tussen de tanden te stoppen leveren risico van gebitsbeschadiging of verstikking op. Verwondingen door beten genezen meestal snel zodat ingrijpen niet noodzakelijk is.

Bijkomen
Na een aanval wordt een patiënt aangeraden enige tijd rustig aan te doen. Dit is van belang om het lichaam tot rust te laten komen en een eventuele volgende aanval te voorkomen. Drinken kan pas wanneer de patiënt weer volledig bij bewustzijn is en hij het zelfstandig tot zich kan nemen.

Bovenstaande tekst is goedgekeurd door: Epilepsiefonds