zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio
Informatie over Depressie, manisch

Inhoud

Manische depressiviteit (de manische depressieve stoornis) is een tweeslachtige vorm van depressiviteit. De gemoedstoestand van de patiënt wisselt hierbij periodiek van zeer depressief (teneergeslagen, somber) tot manisch (zeer actief). Men kan enerzijds zeer uitbundig en daadkrachtig zijn (de manie) en anderzijds ook uiterst teruggetrokken en inactief (de depressie).

Het effect van manische depressiviteit op iemands leven kan groot zijn. De sociale omgeving en de werkomgeving moeten om zien te gaan met iemand die periodiek overdreven actief is of juist helemaal niet. Vaak ook is opname in een psychiatrisch ziekenhuis nodig.

Manische depressiviteit is goed behandelbaar. Medicijnen spelen hierbij een essentiële rol. Ook de motivatie van de patiënt en de betrokkenen om te komen tot acceptatie van de ziekte en om een manie in een vroeg stadium te leren herkennen, zijn belangrijk.

Vanwege het afwisselende karakter van manische depressiviteit, wordt het ook wel bipolaire depressiviteit genoemd.

Soorten

het DSM-IV worden drie vormen van bipolaire stoornis onderscheiden:

  • Bipolaire stoornis I: er treedt minimaal één manische of gemengde episode op, maar er kunnen ook hypomane of depressieve perioden optreden. Deze vorm komt het dichtst in de buurt van wat men vroeger "manisch-depressief" noemde.
  • Bipolaire stoornis II: er is minimaal één episode van hypomanie en minimaal één depressieve episode. Er is geen manische of gemengde episode opgetreden.
  • Cyclothyme stoornis: er treedt een reeks hypomane episoden op, onderbroken door episoden van lichtere depressie en uitputting.

Verder wordt in het handboek ook nog melding gemaakt van een restgroep: bipolaire stoornis niet anderszins omschreven. Hieronder vallen stoornissen die wel kenmerken van een bipolaire stoornis hebben, maar niet onder de bovenstaande ziektebeelden vallen.

Het is een blijvende (levenslang durende) geestelijke aandoening, vaak met terugkerende episoden die ernstig van aard kunnen zijn. Het vereist daarom een actieve behandeling. De stemmingswisselingen kunnen normale relaties bemoeilijken en kunnen ook van invloed zijn op alle overige aspecten van het leven.

Oorzaken

Een bipolaire stoornis wordt waarschijnlijk veroorzaakt door verschillende factoren die deels met elkaar samenhangen:
Biochemische factoren
Volgens verschillende onderzoeken naar biochemische factoren in relatie tot een bipolaire stoornis hebben noradrenaline, dopamine en serotonine een belangrijke rol bij deze stemmingsstoornis. Hiervan is een tekort bij een depressieve episode en waarschijnlijk een overvloed bij een manie. Mogelijk is een andere oorzaak een tekort aan vetzuren zoals omega 3 in de kinder- of latere leeftijden. Deze vetzuren staan bekend als DHA vetzuren, EPA. Er zijn conclusies en bevindingen uit onderzoeken waarin omega 3-vetzuren (EPA en DHA) worden toegepast op depressieve patiënten en/ of patiënten met mentale stoornissen zoals ADHD, bipolariteit, schizofrenie en autisme.

Biogenetische factoren
Uit vele onderzoeken blijkt dat de individuele kwetsbaarheid c.q. erfelijkheid een belangrijke factor zou kunnen zijn voor een bipolaire stoornis. De kans op deze stemmingsstoornis is bijvoorbeeld groter wanneer naaste familieleden ook aan de stoornis lijden. De kans dat kinderen van een ouder met de bipolaire stoornis zelf ook lijden aan de bipolaire stoornis is 20%. Als beide ouders de bipolaire stoornis hebben dan is de kans dat kinderen de stoornis ontwikkelen 50%.

Cognitief
Door verstoorde denkprocessen kan men een negatief zelfbeeld ontwikkelen wat bijdraagt aan een depressie. Door de cognitieve disfunctie kan de betrokkene een pessimistisch denkpatroon krijgen en zich bijvoorbeeld waardeloos voelen. Dit kan een depressie veroorzaken of een terugval en de duur bevorderen.

Leertheoretisch
Door echt en vermeend falen, kunnen mensen er van overtuigd raken dat alles in het leven bij hen mislukt en dat zij geen grip meer hebben op het leven. Dit kan een factor zijn bij de ontwikkeling van een depressie. Er wordt dan gesproken over een aangeleerde hulpelooshei.

Object- verliestheoretisch
Dit is een theorie die gaat over een onderbroken hechtingsproces tijdens de eerste 6 maanden van het leven. Na het verlaten of het scheiden met een belangrijk persoon in deze levensfase, gaat het kind zich terugtrekken van anderen.

Verdere mogelijke oorzaken
A.L. Querido (psychiater) schrijft over de verschillen tussen psychische factoren en psychosociale factoren. Het grootste verschil is dat bij psychosociale factoren gedacht moet worden aan omgevingsfactoren. Positieve of negatieve gebeurtenissen, zoals promotie of echtscheiding, kunnen zeer veel stress met zich meebrengen. Te veel stress voor iemand die daar gevoelig voor is kan bijdragen aan een depressie of manie. Daarnaast is steun van de sociale omgeving ook een belangrijke factor. Het is wetenschappelijk bewezen dat iemand beter in een groep of netwerk functioneert dan dat bijvoorbeeld iemand niet geaccepteerd wordt in een groep. Bij psychische factoren gaat het over levensgebeurtenissen die in het verleden zijn gebeurd en niet (goed) verwerkt zijn. Naast het feit dat de kans vergroot wordt op een depressie na een traumatische gebeurtenis, speelt juist het (verkeerd) verwerken hiervan een grote rol bij het ontwikkelen van een manie of depressie, omdat trauma kan leiden tot het blokkeren van de pijnlijke gevoelens.

Psychoanalytische theorie
Een achterhaalde psychoanalytische theorie stelt dat er tijdens de opvoeding van een kind een haat-liefdeverhouding zou kunnen ontstaan tussen het kind en de moeder/verzorger wanneer het kind onafhankelijk wordt. De verzorgende zal het kind opdragen te gehoorzamen, ook wanneer dit ten koste gaat van de behoeften en verlangens van het kind. Het kind wil aan de verwachtingen van zijn ouder voldoen, maar tegelijkertijd is hij/zij kwaad over de eisen van zijn ouders. De bipolaire stoornis zou dan voort komen uit de verstoorde ik-ontwikkeling waarbij woede zich naar binnen keert (depressie). Door de ontkenning van deze innerlijke depressie zou er zich een spiegelbeeld manifesteren. Het aldus gevormde superego zou dan leiden tot manisch gedrag.

Behandeling

Behandeling richt zich op lange termijn op het voorkomen van manische en depressieve episoden. Hierbij wordt vaak een combinatie van medicatie, voorlichting en soms psychotherapie toegepast.

Als medicatie voor het voorkomen van episoden worden stemmingsstabiliserende middelen gebruikt. lithiumcarbonaat is het meest gebruikte middel. Daarnaast bestaan ook de middelen valproaat, aripiprazol, carbamazepine, olanzapine, sertraline en lamotrigine.

Voor de behandeling van manieën worden als medicijnen antipsychotica gebruikt. Voor de behandeling van depressies worden antidepressiva terughoudend gebruikt, want hierbij bestaat het risico dat deze middelen een manie uitlokken. Naast deze middelen worden ook angstdempende en rustgevende middelen gebruikt.